Zit de aap in of onder de boom?

Charlien en ik kregen de opdracht om op zoek te gaan naar een begrijpend leesopdracht voor de tweede graad, die zowel in te passen is in hoekenwerk als een taak die voldoet aan de voorwaarden voor een begrijpend leesopdracht (de 3 cirkels). Die leesopdracht hadden we snel gevonden op Klascement!

Ons oog viel meteen op de interessante opdracht met als titel ‘Begrijpend lezen voorzetsels: De dieren van de jungle’. Toen we deze titel lazen, werden we direct héél nieuwsgierig naar hoe de taak precies in elkaar zat. Dit leggen we even kort uit:
Het is de bedoeling dat de kinderen een kort leestekstje lezen in verband met dieren en voorzetsels: bv. de aap zit in/op/onder de boom. Er wordt een grote tekening van een jungle voorzien waarop de kinderen de dieren moeten plaatsen op dezelfde manier als wat er in de leestekst staat. Op deze wijze leren ze al spelenderwijs een tekst begrijpend lezen en de voorzetsels!

We overlopen 3 sterke punten van deze activiteit op z’n Piet Huysentruyt’s:
Punt 1: Deze opdracht is gemaakt vanuit de leefwereld van de kinderen (jungle – dieren).
Punt 2: Het is een doe-activiteit, dus niet gewoon lezen. M.a.w.: perfect voor hoekenwerk!
Punt 3: De kinderen lezen en spelen, maar terwijl leren ze ook de voorzetsels. Drie in één klap!

Charlien en ik raden jullie zeker deze begrijpend leesopdracht aan wanneer jullie tijdens de stage de voorzetsels moeten leren aan de kinderen. Het is leuk en leerrijk!

Begrijpend leesopdracht (Klascement): http://www.klascement.be/docs/45580/?previous

Mede mogelijk gemaakt door Charlien Van Nuffel

Lesidee begrijpend lezen

Zoek je een leuke les begrijpend lezen voor in je klas? Hieronder vind je een leuk voorbeeld voor in het vierde leerjaar uit de handleiding ‘De Taalbende’ van uitgeverij Plantyn .

De leerlingen worden onderverdeeld in twee groepen. Groep A krijgt deel 1 van een verhaal en groep B krijgt deel 2 van een verhaal. Groep A bedenkt een mogelijk vervolg op deel 1. Groep B  bedenkt wat er mogelijk voor deel 2 gebeurde. De leerlingen schrijven hun nieuw verhaal uit en maken eventueel een passende tekening bij het verhaal.
Daarna vertelt groep B het echte vervolg van het verhaal en groep A vertelt wat er in het echt vooraf ging. Zo kunnen de leerlingen hun eigen verhaal vergelijken met het echte verhaal.

Waarom is dit een goede oefening voor een les begrijpend lezen? De leerlingen moeten de tekst goed begrijpen zodat ze het verhaal verder kunnen schrijven. Ze moeten niet alleen de inhoud van het verhaal begrijpen maar ook de emoties van de personages, de relaties tussen personages, … Maar deze oefening gaat veel verder dan enkel begrijpend lezen. De leerlingen oefenen ook hun schrijfvaardigheid en hun spreekvaardigheid: ze proberen een vervolg of begin van het verhaal te schrijven en vertellen het oorspronkelijke verhaal aan elkaar. Zo oefen je drie vaardigheden in één les. Handig toch?

Tovenaars en kabouters

Beste bloggers,

Wij vonden een interessante handleiding in de mediatheek rond begrijpend lezen. Hierin kan je allerlei lessen vinden met als onderwerp begrijpend lezen. Bovenaan kan je steeds het leerjaar terug vinden waarvoor de les bedoeld is. De handleiding heet Kinderstappen. (Breban, N. (2006))

Wij kozen een les uit die gaat over een onderwerp dat de leerlingen van het derde leerjaar wel boeit, namelijk tovenaars en kabouters. De leerlingen moeten de tekst lezen en trachten te antwoorden op  de gestelde vragen. Doordat de leerlingen moeten antwoorden in volzinnen werken ze aan hun zinsbouw, wat een pluspunt is aan deze opdracht.

Wij denken dat deze opdracht zeker en vast kan passen binnen een contractwerk omdat de tekst niet heel erg lang is en er maar een aantal vragen worden gesteld. Zo kunnen de leerlingen nog andere opdrachten uitvoeren en zijn ze geen heel lesuur bezig met één en dezelfde opdracht. De opdracht is perfect uit te voeren in een korte periode.

Wie leuke korte opdrachtjes zoekt rond begrijpend lezen neemt best eens een kijkje in deze leuke methode.

Tot de volgende keer!

Breban, N. Croes, W. Croes, F. Langers ,J. Loos, J. (2006). Kinderstappen: Taal: Begrijpend lezen, les 45 pagina 55. Mechelen: Wolters Plantyn

Als draken vrienden maken

De leerlingen lezen het verhaal “Als draken vrienden maken”. Tijdens deze les moeten ze de tekst eens dieper bekijken. Ze gaan op zoek naar de verhaallijn in het verhaal. Op zoek naar wie de hoofdpersonages zijn en de belangrijkste gebeurtenissen van het verhaal ontdekken. De leerlingen doen dit door de tekst door te nemen. Ze worden getoetst op begrijpend lezen. De eerste oefeningen zijn vooral communicatiegericht. De rest van de oefeningen gaan dieper in op de inhoud, de leerlingen moeten dan echt het verhaal begrijpen. Deze les is geschikt voor leerlingen van het vierde leerjaar.

Sterke punten:

  • Leuk verhaal, het spreekt aan bij de leefwereld van de leerlingen.
  • Leerlingen moeten de inhoud begrijpen om de oefeningen op te lossen.
  • De opdracht voldoet aan de eindtermen.

Yolien Hoebeeck, Jody Wynants, Aurelie Vanmeensel, Jasper Buyl en Sharon De Backer

Hoe word ik een ridder?

Opdracht: contractwerk rond begrijpend lezen.

Thema van het contractwerk: Ridders
Wij zouden ons contractwerk beginnen met een rebus om op deze manier het thema te introduceren. Nadien staat er een tekst die ze moeten lezen.
Om de leerlingen te motiveren krijgen ze verschillende soorten vragen o.a.

  1. Kruiswoordraadsel
  2. Invuloefening
  3. Zet de zinnen in de juiste volgorde (De tekst ‘Hoe word ik een ridder?’ was verdeeld in vier delen. We zouden elk deel samenvatten in één zin en deze vier zinnen door de leerlingen laten ordenen)
    –> De laatste oefeningen bestaat uit vier foto’s die ze moeten koppelen aan een van de zinnen.

Het accent van de les gaat over de inhoud. De leerlingen kunnen de vragen niet beantwoorden zonder de tekst te lezen. De oefeningen kunnen per niveau aangepast worden.

Waarom is dit een bruikbare les:

  • Er wordt echt naar de inhoud van de les gekeken.
  • Verschillende werkvormen (motiverend voor de leerlingen).
  • Er kan vakoverschrijdend gewerkt worden (bv. WERO).

De tekst haalden we uit Tijd voor Taal accent 3, thema 9 les 1.

Gemaakt door: Kelly Knaeps, Glenn Schelck, Kaat Ost & Katharina Walgraeve

Mmm pompoenkoekjes !

Begrijpend lezen kan voor de leerlingen soms zo saai zijn, maar daar hebben wij iets op gevonden. Als taak begrijpend lezen hebben we gekozen voor een pompoenkoekjesrecept. Je vraagt je misschien af: hoe gaan ze dit nu verwerken in een les begrijpend lezen?

In onze les gaan de leerlingen aan de slag met een recept dat in de verkeerde volgorde staat. Eerst is het de bedoeling dat de leerlingen het recept in de juiste volgorde zetten. Dit kunnen ze bereiken door te lezen en te begrijpen. Daarna gaan ze aan de slag met hun recept om zelf de koekjes te bakken. Wanneer de koekjes lukken, betekent dat het recept goed stond.

We hebben voor deze opdracht gekozen omdat we de opdracht zeer functioneel vonden: de leerlingen moeten lezen om het recept goed te zetten. In de eindtermen lezen zien we bij 3.4 de informatie achterhalen in voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten. We denken dat het voor de leerlingen zeker ook motiverend is omdat ze zelf dan de koekjes mogen bakken. Uitdagend is het zeker want ze moeten zelf die koekjes bakken en dat vinden ze allemaal zeer spannend.

pompoenkoekjes: referentie: Van Stevens, A. (2015). geraadpleegd op 30 oktober 2015 via http://www.klascement.be/docs/59584/?previous

Laat het smaken !

Door Karlien De Kock, Jolien Van Den Einde en Annelies Godyns

Wie is de dief?

Wij bekeken de les ‘Wie is de dief?’ van Tijd voor Taal accent voor het derde leerjaar.

Kort lesverloop:

De leerlingen zijn politiemannen en -vrouwen. Via een robotfoto gaan ze een dief opsporen. De leerlingen werken per twee: de ene is de politieagent en de andere heeft de dief gezien. Ze leren goede vragen stellen over de robotfoto’s. De leerlingen schrijven een aantal vragen op in hun werkboek.

De leerlingen spelen ‘Wie is het?’. Degene die de dief gezien heeft, kiest één persoon uit de foto’s. De agent moet de juiste persoon achterhalen door vragen te stellen.

De leerlingen evalueren elkaar:

  • Wat vond je moeilijk/gemakkelijk/leuk/minder leuk?
  • Wat heb je geleerd uit het stellen van goede vragen?

Sterke punten:

  • Veilig klasklimaat: de leerlingen werken per twee (zo zijn er ook meer spreekkansen).
  • Het is een motiverende taak: de leerlingen mogen zelf agent spelen en een dief opsporen.
  • Er wordt ondersteuning voorzien voor zwakke sprekers:
    • Vraagwoorden op het bord noteren (wie, wat, waar…)
    • Voorbeeldzinnen op het bord noteren.