In de winter staat een boom
in zijn blootje,
zijn kleren zo maar op de grond
in het rond.
De wind doet zijn takken trillen.
BRRR … hoor ik hem stiekem rillen.
Waarom moet hij in de kou staan?
Waarom trekt hij geen pyjama aan?
Wel een boom wacht
Op een wit en warm dekentje van zachte vlokjes
Dat hij over zich heen trekt
en helemaal toedekt.
Dan
gaapt,
slaapt,
en droomt hij
van een nieuw kleed
met lichtgroene knopjes
dat lente heet.
Ik heb dit gedicht gekozen, omdat ik dit gedicht een originele verwoording vond voor het aanbreken van de lente. Er zitten veel rijmwoorden in dit gedicht en je kan het op een speelse manier voorlezen aan kinderen/leerlingen. Dit gedicht heeft een duidelijke taal, niet al te moeilijke woorden en kan hierdoor makkelijk gelezen worden door kinderen/leerlingen zelf.
Ik zou dit gedicht gebruiken als instap voor een les rond de lente of de seizoenen. Je zou dit gedicht ook kunnen gebruiken in een les Nederlands rond rijmwoorden of gewoon als voorleesmoment tijdens een leeskwartier. Kortom je kan met dit gedicht alsook de andere gedichten in het boek heel veel kanten op.