Ik heb het gedicht ‘Wat je niet moet doen als je naar het strand gaat’ gelezen uit de dichtbundel ‘Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt’ van Edward van de Velde & Martijn van der Linden.
Elk gedicht in deze bundel begint met ‘Wat je moet doen als …’ of zoals deze ‘Wat je -niet- moet doen als …’.
Het is een leuk gedicht om bij stil te staan. Het gaat over je schoenen die je uitdoet als je naar het strand gaat. In dit gedicht komen je schoenen tot leven en vertellen ze over hoe ze zich voelen. We doen onze schoenen uit en laten ze staan op het strand. Nadien kruipen we met onze natte, zanderige voeten terug in hun ‘keel’. Het is grappig, maar tegelijkertijd zit er ook waarheid in.
Dit gedicht zou ik zeker kunnen voorlezen in de klas. Schoenen die tot leven komen en ‘spreken’ is iets wat in de fantasie van een kind past. Alles kan in de fantasie van een kind gebeuren. Ik zou dit op een grappige manier voorlezen gecombineerd met het visueel tonen door echt (oude) schoenen, waarop ik een gezicht teken, mee te brengen naar de klas. Ik breng ook zand mee en zet achtergrondmuziek op waar je de zee heel duidelijk kan horen.
Heel even zijn we samen aan zee en leven we ons in hoe het is om een schoen te zijn en wat je dus zeker niet moet doen als je naar het strand gaat.