Houdt de bibliotheek stand in de storm?

Deze vraag stelt Hannes Vanhaverbeke (vzw Locus) zich in de digitale maatschappij van vandaag. Diverse onderzoeken stellen vast dat mensen steeds minder gedrukte media lezen, de boekenverkoop wereldwijd achteruit gaat en dat er steeds minder uitleningen zijn in de bibliotheken. We gaan onze informatie steeds meer zoeken op het internet, via Google.

Daarnaast krijgt het gedrukte boek concurrentie van steeds populairder wordende e-boeken. De opkomst van digitale media brengt ook een andere manier van lezen met zich mee. Mensen lezen teksten eerder vluchtig en diagonaal in plaats van geconcentreerd en verdiepend.

Afbeeldingsresultaat voor bibliotheek grappig

Toch benadrukken sommigen de positieve kant van de digitale overvloed.  Zo bieden digitale tools en sociale media ook mogelijkheden voor een rijkere leeservaring (bv. Fundels en Augmented reality). Leesbevordering vormt zo een belangrijk deel van het mediawijsheidsbeleid. Maar wat is de rol van bibliotheken binnen dit beleid?

Bibliotheken bieden immers vele kansen voor leesbevordering. In Vlaanderen zijn verschillende bibliotheken gaan samenwerken met talrijke partners om een positief lees- en leerklimaat te creëren.
Er werden al verschillende initiatieven op touw gezet:

– Projecten zoals boekenstart.be en de Boekenkaravan om de taalvaardigheid van jongsaf aan te stimuleren.

“Een boek voor groot en klein, in de bib moet je zijn!”

Nicolas De Clippel
Afbeeldingsresultaat voor bib op school

Het project ‘De bib op School’ stimuleert een nauwe samenwerking tussen bibliotheken en scholen in hun nabije omgeving

Leesclubs om kinderen te stimuleren graag en veel te lezen. Clubleden krijgen dan voordelen bij leesacties van de bib, mogen achter de schermen kijken, …

Ook de nieuwe media wordt ingeschakeld in de bibliotheken ter ondersteuning van hun werking en binnen leesbevorderingsprojecten:

– De bib van Antwerpen zette bijvoorbeeld voor de Jeugdboekenweek een aparte interactieve website op www.jeugdboekenweekantwerpen.be

– Het mediawijs leesbevorderingsproject ‘De Bijzonder Kinderen’ van Dennis Baert, een project rond mediawijsheid voor leerlingen van de tweede graad secundair onderwijs.

Daarnaast zijn er in bibliotheken ook verschillende initiatieven om kinderen die moeite met lezen hebben te ondersteunen (bv. Makkelijk Lezen Plein, Taalpunten, O-Mundo-project, Wablieft-boeken, Spooksprekers, Boek op Bezoek, Zorgbib, …).

Afbeeldingsresultaat voor bibliotheek aalst

Kortom de bibliotheek is de dag van vandaag een belangrijke facilitator van integrale leesbevordering!

Voor dit blogbericht heb ik me gebaseerd op dit artikel.

‘Dat varkentje hebben we ook weer gewassen’

Afbeeldingsresultaat voor bobbi bolhuis redder in nood het varkentje wassenDeze uitdrukking las ik in het boek ‘Bobbi Bolhuis, redder in nood’. Dit boek gaat over een varkentje, Bobbi, dat zijn ouders redt op een slimme manier. Kinderen die het boek lezen kunnen denken dat in het verhaal het varkentje wordt gewassen. Ze interpreteren het spreekwoord dan letterlijk want Bobbi wordt in het verhaal helemaal niet gewassen.

In de context van het verhaal betekent de uitdrukking iets anders. Zo lezen we in het verhaal dat twee brandweermannen meneer en mevrouw Bolhuis redden uit hun huis waarin het bed door de vloer is gezakt. Wanneer ze klaar waren met deze klus zei één van hen ‘Dat varkentje hebben we ook weer gewassen!‘.

Het spreekwoord ‘het varkentje wassen’ betekent hier een (lastige) zaak opknappen of iets in orde brengen. Deze uitdrukking is ontstaan in de middeleeuwen toen mensen het wassen van een vuil varken zeer lastig en dus een moeilijk zaak vonden.

Bij deze heb ik ook net ‘een varkentje gewassen’. Ik ben klaar met het schrijven van vijf blogberichten.

Referentie van het boek: Dicamillo, K., Ottens, E. (vert.), Riphagen, L. (ill.), (2016). Bobbi Bolhuis, redder in nood. Antwerpen: Querido.

Een klassieker in een prachtig nieuw kleedje

Het welbekende boek over ‘De kleine prins’ werd in 2018 herwerkt door Agnes De Lestrade en Valeria Docampo, de auteurs van het MAGISCHE prentenboek ‘Het land van de grote woordfabriek’.
Toen ik de NIEUWE VERSIE van ‘De kleine prins’ voor het eerst las, was ik er meteen verliefd op.

Dit boek neemt je via ADEMBENEMENDE illustraties mee op een prachtig avontuur.
De sfeervolle tekeningen zitten vol LICHT, beweging en fantasie. Ik kreeg door het gebruik van de WARME KLEUREN een gelukzalig gevoel vanbinnen.

Verschillende THEMA’S zoals eenzaamheid, egoïsme, schaamte, verdriet en hebzucht komen in het boek aan bod.
Zo ontmoet een BIJZONDER jongetje, de Kleine Prins, uiteenlopende personen waaronder een vriendelijke piloot (de schrijver van het boek) en een wilde vos.

Tenslotte zijn de teksten in het boek heel mooi en POËTISCH geschreven. Ze zetten zowel jong als oud aan tot nadenken. Zoals je hiernaast kan lezen klopt het dat we de DINGEN DIE TELLEN in het leven niet kunnen zien met onze ogen maar wel met ons hart: vriendschap, liefde, geluk, blijdschap, verbondenheid, …
Tip: lees dit WONDERLIJKE prentenboek!

Referentie van het herwerkte boek: de Lestrade, A. & Docampo, V. (2018). De kleine prins. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Referentie van de klassieker: De Saint-Exupéry, A. (1943). De kleine prins.
Reynal & Hitchcock

Joe Biljoen, kampioen in 5LB!

Gerelateerde afbeelding

Voor mijn boekenpromotie was ik op zoek naar een tof boek over vriendschap. Ik wou mijn les immers starten met een korte bespreking van de affiche van de Jeugdboekenmaand waarin het thema vriendschap centraal stond. Na even zoeken ben ik terechtgekomen bij het boek Joe Biljoen van David Walliams. Een hilarisch boek over een jongen, Joe genaamd, die alles heeft wat hij maar wil behalve één iets….  Hij wil graag een VRIEND. De leerlingen van het vijfde leerjaar waren heel enthousiast over dit boek en de auteur!

Na de bespreking van de affiche van de Jeugdboekenmaand toonde ik enkel de kaft van het boek ‘Joe Biljoen’ door de titel af te dekken met een papiertje. Leerlingen moesten dan vertellen wat ze op cover zagen en nadenken over een mogelijke titel die bij het boek zou passen. Dit wekte bij de leerlingen interesse in het boek. In de klas had immers nog niemand van het boek gehoord. Toen ik de titel kenbaar maakte waren leerlingen nieuwsgierig naar wie het personage Joe Biljoen was en waarom hij zoveel geld omhoog gooide. We bespraken ook wat/hoeveel 1 biljoen precies is (dit kon ik immers koppelen aan de les wiskunde over het getalbegrip tot 10 miljoen).

Vervolgens las ik een aantal bladzijden van het eerste hoofdstuk voor uit het boek. De leerlingen waren muisstil en luisterden aandachtig. Af en toe stelde ik een vraag over de inhoud van wat ik had gelezen of vroeg ik aan de leerlingen om reflectie over het vervolg. Bijvoorbeeld de vraag: hoe is Joe Biljoen zo rijk geworden? Enkele leerlingen gaven boeiende antwoorden: hij heeft de loterij gewonnen, zijn ouders zijn superrijk, … Toen ik stopte met lezen waren leerlingen teleurgesteld. Ze wilden graag het vervolg van het verhaal weten. Ik stelde hen gerust dat ik elke middag nog een stukje ging verder lezen in het boek.

Leerlingen waren ook erg nieuwsgierig over wat in de 5 pakjes zaten die vooraan in de klas lagen. Ik had immers voor de les 5 ingepakte boeken van David Walliams (Oma Boef, Broodje Rat, De middernacht bende, De jongen in de jurk, De grootste ettertjes van de wereld) op een tafel gelegd. Leerlingen kregen nu per 4 een ingepakt boek, een aantal vragen en een dobbelsteen. Ze mochten samen het boek uitpakken en aan de hand van het dobbelspel het boek van David Walliams leren kennen. Zo beantwoordden de leerlingen elk om de beurt een vraag die correspondeert met het aantal ogen op de dobbelsteen. Na enkele minuten werden de boeken doorgeschoven tussen de verschillende groepen. Leerlingen kregen eveneens een andere opdracht. Samen moesten ze 1 of meerdere originele/ grappige titels voor het boek verzinnen.

  Vragen gekoppeld aan de dobbelsteen:
1 oog = Welke prent/ illustratie zie je op de voorkant van het boek? Beschrijf aan je klasgenoten.
2 ogen = Vertel waar je aan denkt bij de titel van het boek.
3 ogen = Staan er prenten in het boek? Welke prenten staan er in het boek?
4 ogen = Lees de eerste zin van het boek. Lees de laatste zin in het boek. Is er een verband?
5 ogen = Over welke personages zou het boek gaan? Waarom denk je dat?
6 ogen = Welk soort boek is dit? Is het boek spannend, avontuurlijk, romantisch, grappig? Waarom denk je dit?

Op het einde van de les zou er dan kort gereflecteerd worden over de diverse boeken van David Walliams. Door iets te lang stil te staan bij de affiche en het boek Joe Biljoen was hiervoor geen tijd meer. Dat was jammer. De boeken werden tijdens mijn stageweek wel beschikbaar gesteld in de bibliotheek. Zo kozen verschillende leerlingen tijdens contractwerk of hoekenwerk om in 1 van deze boeken te lezen. Dat was heel fijn om te zien!

Al gehoord van Marcel Marlier?

Marcel Marlier is de illustrator van de welbekende Tiny boeken. Zijn zeer gedetailleerde illustraties deden me als kind vaak wegdromen over later. Voornamelijk onderstaande prent uit het boek ‘Tiny speelt moedertje’ is me het meeste bijgebleven. De liefde tussen de getekende personages straalt van de tekening af en maakt me steeds erg gelukkig als ik er naar kijk!

Afbeeldingsresultaat voor tiny speelt moedertje

Het verhaal bij deze prent gaat over Tiny, een jong meisje die één dag verantwoordelijk is voor haar broertje. Zo geeft ze hem een badje, kleed ze hem aan, geeft ze hem een flesje melk, gaat ze met hem wandelen, leert ze hem stappen en legt ze hem op het einde van de dag terug in zijn bedje. Elke illustratie in de boeken van Tiny vind ik zo mooi en gedetailleerd dat het lijkt alsof ik het verhaal ook echt heb beleefd. Ik herinner me dan ook verschillende andere verhalen: Tiny gaat verhuizen, Tiny leert zwemmen, Tiny gaat babysitten, …
De boeken van Tiny zijn nog steeds te koop. Ze kregen na zestig jaar wel een make-over.

Alleen de teksten zullen lichtjes worden veranderd, want aan de tekeningen van Marcel Marlier wordt niet geraakt. “Tiny zal niet plots met een smartphone rondlopen”, zegt Charlotte Sterkens van Ballon Media. “Maar Tiny Speelt Moedertje wordt bijvoorbeeld Tiny Past op Haar Kleine Broer.

Het nieuwsblad

Het artikel en de illustratie vond ik op deze website.
Referentie boek: Haag, G. & Marlier, M. (1968). Tiny speelt moedertje. Doornik: Casterman.

Een leerrijk boek voor jonge wetenschappers!

Dit proefjesboek is geen saai studieboek! Integendeel, het is een leerrijk boek waarin 65 toffe proeven staan beschreven. Proeven die kinderen (en ook volwassen) laten kennismaken met wetenschap en techniek.

Afbeeldingsresultaat voor proefjesboek

Dit boek is een echte aanrader om in de klas te hebben (8-12 jaar). Het is mooi vormgeven (met grappige monstertjes). Het boek bevat diverse duidelijke stappenplannen met foto’s waarop leerlingen kunnen zien wat ze precies moeten doen om een proef tot een goed einde te brengen. Naast de stappenplannen staan er bij elke proef ook een aantal vragen die de leerlingen aanzetten tot reflectie (bv. Wat denk je dat er gebeurt …?, Hoe denk je dat dit gebeurt …?). De antwoorden op de vragen en de uitleg van de proefjes zijn eenvoudig en beknopt beschreven. In de kantlijn naast elke proef staat een lijst met benodigdheden. Zo hoef je niet lang te gaan zoeken welke materialen (huis-tuin-en-keukenspullen) nodig zijn om de proef te kunnen uitvoeren.

  • Hoe krijg je een gekookt ei in een fles?
  • Kun je een vierkante zeepbel maken?
  • Hoe schrijf je een geheim bericht met melk?
  • Kun je kleuren zien die er niet zijn?
  • Hoe kun je peper laten bewegen?
  • Hoe maak je een slang van zeep?

Dit boek kan goed gebruikt worden in de lessen wereldoriëntatie: wetenschap en techniek. De stappenplannen kunnen bijvoorbeeld uit het boek gekopieerd worden en in een hoekenwerk ingezet worden. Kinderen gaan in de hoeken dan zelf aan de slag en worden onderzoekers zonder gevaar voor eigen leven. Het geeft echt voldoening om de  enthousiaste en verwonderde gezichten van je leerlingen te zien!

“Dit boek helpt leerlingen op avontuur te gaan en de wereld op eigen houtje te verkennen”

Robbert Dijkgraaf

Verweij, A. (2015). Proefjesboek. Leuk en spannend proefjes om zelf te doen. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.

Mijn pen heeft (g)een zin

“In mijn pen zit een zin.

maar hij wil er niet uit.

mijn pen heeft geen zin.”

Een gedicht van Riet Wille


Toen ik dit korte, eenvoudige gedicht las, kreeg ik direct een lach op mijn gezicht. Met een pen kan je immers een zin schrijven maar wat als je pen geen zin heeft om te schrijven? Door de dubbele betekenis van het woord ‘zin‘ ontstaat er een leuke boodschap.

Ik zou dit gedicht gebruiken als instap voor een les taalbeschouwing met als lesonderwerp de dubbele betekenis van woorden. Zo bestaan er in het Nederlands veel woorden die meer dan één betekenis hebben. Dit kan wel eens voor verwarring zorgen. In de les wordt dan ook stilgestaan bij hoe we kunnen achterhalen welke betekenis een woord nu heeft. Er wordt hierbij verwezen naar de context waarin een woord is geschreven. Deze context kan ons meer vertellen over de betekenis van een woord.

Nadat ik het gedicht (van op het bord) heb voorgelezen, vraag ik aan de leerlingen welk woord er 2 keer gebruikt wordt in het gedicht. Ik vraag hen naar de betekenis(sen) van het woord en schrijf deze kort op het bord. Hierna mogen leerlingen in een woordenboek zelf op zoek gaan naar de betekenissen van een tweetal woorden. Leerlingen mogen hiervoor per twee samenwerken.

Wanneer ze de betekenissen gevonden hebben, krijgen ze elk de opdracht om met een woord zelf een gedicht te schrijven waaruit de dubbele betekenis blijkt. Deze gedichten worden dan voorgelezen in de klas. De andere leerlingen luisteren goed en trachten de betekenissen van het woord te achterhalen.

Afbeeldingsresultaat voor die hoed zit goed riet wille

In een les muzische vorming kunnen leerlingen bij hun gedicht een passende tekening maken.

Wille, R. & Berebrouckx, A. (2013). Die hoed zit goed. Wielsbeke: De Eenhoorn.